Door het plaatsen van akoestische sensornodes werden de geluidsniveaus opgemeten in de verschillende ruimtes. Deze nodes werden op discrete plaatsen in de ruimtes opgesteld op een zekere afstand van specifieke geluidsbronnen (zoals telefoon, wasmachine, enz.), wat zou kunnen resulteren in een vertekend beeld van de geluidsniveaus, maar voldoende dichtbij om representatief te zijn voor de activiteiten die typisch plaatsvinden in dergelijke ruimten. De sensornodes lieten toe continu de geluidsniveaus in 1/3 octaafbanden op te meten, met een temporele resolutie van 125 ms. Dit gebeurde gedurende een ganse week in verschillende ruimtes van de WZC's. Op basis hiervan kunnen verschillen in geluidsniveaus over het verloop van de dag enerzijds en tussen de ruimtes onderling anderzijds.
Deze sensornodes werden geconnecteerd via het internet met een server op Universiteit Gent, wat het opvolgen van de datacollectie van de sensornodes toeliet. Bovendien kon de meetdata die op de databankserver gecollecteerd werd aan de hand van zogenaamde ‘agents’ verwerkt werden. Zo werden op basis van deze meetresultaten de A-gewogen equivalente geluidsniveaus op 15-minuut basis (LAeq-15min) berekend. De resultaten van deze berekeningen zijn voor opeenvolgende weekdagen in onderstaande figuur weergegeven.
Het verloop geeft duidelijk het dagpatroon van de activiteit in de leefruimtes weer. Het spreekt voor zich dat hier grote variatie op zit, en het valt op te merken dat er ook gedurende de nacht pieken in de geluidsniveaus opgemeten worden.
Naast de leefruimtes werden ook andere ruimten zoals de slaapkamers bewonerskamers en de gangen opgemeten. Ook daar werd data via sensornodes gecollecteerd. Het doel hierbij was om typische geluidsniveaus vast te stellen en vergelijkingen tussen de verschillende ruimtes te
kunnen maken.
De A-gewogen equivalente geluidsniveaus werden vervolgens uitgemiddeld voor de verschillende ruimten (overheen de verschillenden WZC) en over de verschillende dagen. Op die manier werd een typisch dagverloop van de geluidsniveaus voor de verschillende ruimten bekomen.
In termen van het dagelijkse patroon kan worden opgemerkt dat tijdens de nachten de niveaus hoger zijn in de slaapkamers dan in de gangen en de woonkamers: de slaapkamers zijn dan bezet, woonkamers zijn leeg en er kan wat personeel af en toe in de gangen bewegen (bv. de nachtploeg die voor de bewoners zorgt). Overdag zijn de niveaus in de slaapkamers over het algemeen lager omdat de bewoners (en het verzorgend personeel) doorgaans in de leefruimten aanwezig zijn; de niveaus van de gangen zijn lager dan de leefruimten, maar volgen min of meer hetzelfde patroon omdat die ruimtes vaak met elkaar verbonden zijn. Na het middagmaal nemen de niveaus in de leefruimten af, omdat de bewoners teruggaan naar hun slaapkamers. Later is er meer activiteit in de gangen vanwege de wisseling van de ploegen. Nog later maakt
het personeel zich op voor de nacht en komen in de (voor)avond bezoekers langs.
De typische geluidsniveaus in de ruimtes werden op deze manier bepaald. De hoogste niveaus werden gemeten in de leefruimten, meestal variërend tussen 55dB(A) en 60dB(A) gedurende de dag. Uit een vergelijking tussen de verschillende WZC, kon een verschil van 5dB tussen de mediane geluidsniveaus worden waargenomen.
Dergelijke verschillen kunnen te wijten zijn aan verschillen in aanwezigheid van geluidsbronnen en verschillen in activiteiten van bewoners en personeel in de ruimten.